Begin vorig jaar zochten we Suha, deelnemer van het oriëntatietraject Statushouders voor de Klas, op in Zwolle. Ze vertelde dat ze het lesgeven in Nederland graag een kans wilde geven. Een klein jaar later heeft ze al een baan als wiskundedocent op een middelbare school in Lelystad. We belden Suha op om te vragen hoe het met haar gaat.
Hallo Suha, hoe gaat het met je?
‘Het gaat goed. Ik heb in juli mijn NT2-examen (verplichte toetsen voor mensen die een andere moedertaal spreken en op latere leeftijd Nederlands hebben geleerd, red.) behaald en meegedaan aan het oriëntatietraject tot november. Het liep eigenlijk nog een maand langer door, tot het einde van het jaar, maar omdat ik een baan heb gevonden ben ik gestopt. Onze coaches hebben ons altijd gestimuleerd om te solliciteren tijdens het traject en dat heb ik ook gedaan. Vier keer in totaal. Ik heb verschillende gesprekken gevoerd en ben op De Rietlanden in Lelystad aangenomen. In mijn motivatiebrief schreef ik: “Ik wil graag een kans, alleen een kans.” Daarop ben ik uitgenodigd voor een gesprek en een proefles.’
Hoe ging de proefles?
‘Gewoon, zoals altijd. Ik heb mijn les voorbereid en ben voor de klas gaan staan. Natuurlijk maakte ik taalfouten, maar de structuur was goed. Dat mijn Nederlands niet perfect is weet ik. Dat heb ik ook gezegd. Maar weet je, ik moet het in de praktijk verbeteren. Ik heb taalniveau C1, dat is hoog. Vooral oefenen gaat me verder helpen. De teamleider zei gelukkig: “Je geeft wiskunde en geen Nederlands, dus het is minder belangrijk.” Na afloop van de proefles vroeg ik aan de kinderen of ze me hadden begrepen. Van de 29 waren er 2 of 3 die zeiden van niet.’
Je hebt een baan. Gefeliciteerd!
‘Ik ben er heel blij mee, maar het is wel tijdelijk. Ik vervang twee zieke docenten tot aan het einde van dit schooljaar. Als de docenten terugkomen is er voor mij waarschijnlijk geen werk meer. Maar mijn teamleider heeft gezegd dat er een kans bestaat dat ik alsnog kan blijven. Het is afhankelijk van de andere docenten. We zullen wel zien.’
Hoe bevalt het lesgeven?
‘Ik liep natuurlijk al stage, dus het lesgeven in Nederland is niet nieuw. Maar dit is op een andere school en twintig lesuren per week, verdeeld over 5 klassen. Dat is best intensief en stressvol. Sommige leerlingen zijn lastig en bovendien hebben ze lang geen wiskundedocent gehad. Ik ben druk en moet alles zelf regelen, maar vind het wel leuk. Een nieuwe school betekent nieuwe systemen en nieuwe gezichten. Ik zoek mijn weg en vraag veel.’
Heb je er vertrouwen in dat het na een tijdje makkelijker zal zijn?
‘Dat denk ik wel. Maar het duurt langer dan ik wil. Bij mijn start kreeg ik een bos bloemen en wensten mijn nieuwe collega’s me succes. Mijn teamleider, de directeur, de andere docenten: ze doen hun best om me te helpen. Het komt vast wel goed.’
‘Ik wil op de Nederlandse manier lesgeven’, zei je eerder dit jaar. Lukt dat al?
‘Ja, zeker. Ik geef tien minuten of een kwartier les en daarna zet ik de leerlingen aan het werk. In het geval van een dubbel uur splits ik de les. Dat is het, zo gaat het in Nederland. Ik pas me aan, maar blijf mezelf. Niemand kan honderd procent veranderen. Ik praat hard, dat weet ik. Dat zeggen de leerlingen ook: “Mevrouw, u schreeuwt.” Maar het is gewoon mijn stem. Als ik gespannen of gestrest ben ga ik harder praten. Een rustige klas zou helpen, maar de klassen die ik heb zijn niet zo rustig, ha-ha. Soms hanteer ik de gebiedende wijs: ik wil, jij moet. Dat is mijn manier om duidelijk te maken wat ik wil. Ik wil het niet te vrijblijvend maken.’
Je zei ook: ‘Mijn taal moet nog beter.’ Hoe gaat het daarmee?
‘Alles zit in mijn hoofd. Als de klas rustig is en ik praat zonder spanning gaat het goed. Maar als ik sneller praat maak ik meer fouten. Soms corrigeer ik mezelf direct. Alleen het spreken is nog lastig. Verder heb ik het Nederlands onder de knie. Ik begrijp zelfs de straattaal van de leerlingen. Sommige kinderen gebruiken mijn taal als excuus. Dan zeggen ze: “Mevrouw, ik snap het niet, want ik versta u niet.” Dat is gewoon niet waar. Ze kunnen me prima verstaan als ze zich focussen op mijn uitleg. Ik ben hier nog niet zo lang, hoe kan ik al perfect Nederlands spreken? Het heeft wat tijd nodig.’
Dus, je bent blij zoals het nu gaat?
‘Over het algemeen wel. Ik moet nu een band opbouwen met de leerlingen. Dat is belangrijk. Maar dat gaat niet zo snel. Ik ben halverwege het jaar ingestapt en de lockdown maakt het ook lastig. Ik doe gewoon mijn best. Het goede nieuws is dat ik een baan heb. Dat is mooi, want ik houd van lesgeven.’
Over Statushouders voor de Klas
Het oriëntatietraject Statushouders voor de Klas in Zwolle is een samenwerking tussen de Hogeschool Windesheim, VluchtelingenWerk en het UAF. In één jaar worden vluchtelingen met een achtergrond in het onderwijs met onder meer een stage en (vak)taallessen klaargestoomd voor de tweejarige reguliere opleiding voor zij-instromers. Al in 2016 legde het UAF de basis voor een opleidingstraject voor gevluchte docenten. In diverse regio’s is dit idee samen met partners uitgewerkt en tot bloei gekomen: in Amsterdam, Utrecht, Zwolle en Flevoland. Suha is inmiddels oud-deelnemer. We attendeerden haar op Statushouders voor de Klas in Zwolle, hielden voortgangsgesprekken met haar en vergoedden haar reiskosten.
Interview: Job Hulsman
Fotografie: Suzanne Blanchard