Nog maar 22 is ze, de Palestijnse Nour Abdul Hadi uit het Twentse Vroomshoop. In 2016 vluchtte ze met haar familie vanuit Syrië naar Nederland. Voor somberen is ze niet in de wieg gelegd. En dus werkt ze hard om een leven op te bouwen, voor zichzelf en de rest van het gezin.
Vanaf het moment dat de tweeëntwintigjarige Nour in beeld verschijnt lacht ze breeduit. Ruim drie kwartier vertelt ze vrolijk. Over haar studies, bijbaantjes, over haar rijlessen en beugel (‘Zelf voor gespaard’), over haar zusjes en broertje (‘Ik wil het goede voorbeeld geven’), over haar ouders en over haar droom: een eigen onderneming en een fijn huis. ‘Mijn vader had een loodgietersbedrijf in Syrië. Ons leven was goed daar, maar alles is verwoest. Ik mis de geuren en de kleuren. Alleen, er gaat niets veranderen als ik blijf somberen. Dus doe ik mijn best. Mijn vader doet vrijwilligerswerk en mijn moeder probeert ook werk te krijgen. Ik hoop dat ik op een dag een huis voor ze kan kopen.’
Een van de besten
Nour is 17 jaar als ze met haar familie vlucht voor de oorlog in Syrië, de middelbare school kan ze niet afmaken. Het gezin belandt in Vroomshoop, een dorp in de buurt van Almelo. Omdat er niet meteen plek voor haar is op een school, besluit ze zelf de taal te leren, via YouTube en met behulp van boeken die ze van anderen krijgt. Het jaar erna, als ze deelneemt aan een internationale schakelklas, komt haar ontwikkeling in een stroomversnelling. Binnen een paar maanden wordt Nour overgeplaatst naar de groep met de beste leerlingen. ‘Heb je plannen? Bij welke school wil je je inschrijven?’ vragen docenten aan haar. Nour met een grote grijns: ‘Ik was zo blij toen ik dat hoorde.’
Gesteund door het UAF, dat haar helpt met het verkrijgen van studiefinanciering en haar reiskosten en boeken betaalt, volgt Nour in 2018 een schakeljaar aan hogeschool Saxion. Nour: ‘Dat ging heel goed. Ik haalde alles en rondde het jaar goed af. Waarom het me lukte? Ik wilde niet dat meisje zijn met wie anderen niet kunnen praten. Ik wilde niet overgeslagen worden bij groepsopdrachten. Snap je?’ Of ze misschien ook slim is? ‘Misschien, maar dat zeg ik niet over mezelf.’
Aan je toekomst denken
Na ruim twee jaar hard studeren neemt Nour een pauze. Ze is moe. De jaren die achter haar liggen zijn hectisch geweest: de oorlog, het vluchten en daarna landen in een nieuwe wereld. Ze wil op adem komen – en bouwen aan haar CV, want ze heeft gehoord dat dat belangrijk is. Ze gaat werken bij McDonald’s, waarmee ze onbedoeld de interesse wekt van haar zusjes en broertje. Nour: ‘Zo gaat het altijd: wat ik doe willen zij ook. Gelukkig kreeg ik al snel de kans om te werken bij VluchtelingenWerk en kon ik andere vluchtelinggezinnen begeleiden bij hun integratie in Nederland. Ik regelde juridische zaken en tolkte. Aan twee cliënten gaf ik Nederlandse les. Dat werk beviel mij beter en mijn zusjes en broertjes begrepen meteen dat je zo’n baan niet zomaar krijgt. Ik zei: “Het is prima als jullie een bijbaan zoeken, maar jullie gaan wel studeren.” Ze moeten aan hun toekomst denken.’
De verstandige woorden van grote zus Nour werpen hun vruchten af. Haar broertje zit in groep vier en gaat goed op school, haar jongste zusje doet vwo en haar andere zusje is bijna klaar met de kappersopleiding. Zelf volgt Nour sinds afgelopen zomer een hbo-opleiding Bedrijfskunde. ‘Na mijn tussenjaar heb ik eerst mijn mbo 4-diploma in één jaar gehaald. Retail Management. Ik dacht: dan heb ik dat maar op zak. Het hbo is een stuk moeilijker, merk ik. Ik heb vooral moeite met het schrijven van verslagen. De kleine taalfoutjes wegen op het hbo veel zwaarder. Via het UAF heb ik nu een mentor die me daarbij helpt.’
‘Als vluchteling moet je nou eenmaal harder werken om mee te doen.’
Contact maken
‘Ik wil niet anders bekeken worden’, verklaart Nour haar motivatie om door te gaan. ‘Het is aanpoten, maar ik wil groeien. Een eigen bedrijf uiteindelijk, een huis, een vriend, een gezin. Als vluchteling moet je nou eenmaal harder werken om mee te doen. De mensen in het dorp waar wij wonen zijn best stug. Maar als ik naar het jongerencentrum ga en contact maak met de anderen willen ze ineens wél met mij praten. Inmiddels begroeten mijn Nederlandse leeftijdsgenoten uit het dorp me op het station. En mijn ouders worden door wildvreemden aangesproken op straat. “Zijn jullie niet de ouders van…”, zeggen mensen.’
Na een uur bellen zijn we eruit: ontwapenend, dat is het woord dat past bij Nour, de goedlachse twintiger die een nieuw leven opbouwt in Twente. ‘Had ik ook verteld dat ik een beetje Duits spreek?’ vraagt ze tot slot. ‘Geleerd van Duitse klanten in de kledingwinkel waar ik inmiddels werk. “Möchten Sie eine Tüte?” Nour de tolk ben ik inmiddels.’ En daar is de lach weer.
Foto: Suzanne Blanchard
Talent mag niet verloren gaan
Geef gevluchte studenten zoals Nour de kans zich te ontwikkelen. Met jouw donatie maak jij voor hen een wereld van verschil.
Help jij vluchtelingen op weg?