Afgelopen zaterdag was ik uitgenodigd voor een voordracht om diegenen te herdenken die in de Tweede Wereldoorlog ‘bij nacht en nevel’ naar Natzweiler zijn gestuurd, het Duitse concentratiekamp op Frans grondgebied. De herdenking was op de indrukwekkende plek Kamp Amersfoort.
Kunstenaar Armando is begonnen om de bossen rond kamp Amersfoort te schilderen. De bomen waren getuigen van de schuldige plek. ‘Schuldig landschap’ zijn meesterwerken van Armando net als zijn Jacob’s Ladder die bij het kamp staat. De eeuwige schreeuw om ergens uit te klimmen en te reiken naar de hemel.
We herdachten de verzetslui. Zij die communistische kranten verspreidden. Mensen die Engelandvaarder probeerden te zijn. Mensen, al met al, die ergens voor stonden. Tegen hen werd de doodstraf geëist, maar Hitler weigerde van hen martelaren te maken. En dus moesten ze van de aardbodem verdwijnen. Ze werden de mist in gestuurd. Slechts 200 van de 600 gevangenen overleefden het kamp.
Ik maakte in de zomer kennis met dit verhaal toen een dochter van een Natzweiler overlevende mij benaderde met het verzoek of ik een korte toespraak wilde houden tijdens deze jaarlijkse herdenking, dit jaar voor het eerst zonder overlevenden. ‘De mannen’, zoals zij ze liefdevol noemt. De laatste Natzweiler overlevende overleed vorig jaar. Ik kende Natzweiler niet. En alleen al daarom is het belangrijk dat dit verhaal verteld en doorgegeven wordt. Zeker nu de mannen er zelf niet meer zijn.
Uit mijn eigen ervaringen weet ik wat het betekent ‘bij nacht en nevel verdwijnen”. Ik ken de donkere kerkers van de gevangenis, de angst om gemarteld te worden, de geestelijke onderdrukking, het geluid van geweerschoten en het verlies van naasten door onrecht.
Zoals velen van mijn volgers waarschijnlijk weten ben ik geboren en opgegroeid in Iran, waar de sjah eind jaren zeventig door het volk werd verdreven. De ayatollahs namen het roer over en Iran werd een Islamitische Republiek.
Een van de eerste maatregelen die de nieuwe leiders doorvoerden was de openbare hoofddoekplicht voor vrouwen. De maatregel bleek het startschot voor nieuw verzet. Ook ik verzette me. Met mijn moeder ging ik naar het grote plein in de stad om te protesteren en er ontstonden groeperingen met eigen krantjes. De ontmoetingsplekken stroomden vol. De rest is geschiedenis. In mijn boek ‘Tot op de dag’ schrijf ik er uitgebreid over.
Anderhalf jaar heb ik gevangen gezeten, samen met mijn kameraden. Velen van hen kunnen het niet navertellen. Zoals Thamina, een van mijn beste vriendinnen. Ik herinner me precies hoe ze op een nacht uit de slaapzaal werd gehaald. Het was fijn dat de nacht het zicht bedekte. Ik hoefde niet te zien hoe haar rode wangen een andere kleur kregen, dat haar benen trilden en dat haar motoriek haar in de steek liet. De nacht helpt bij het twijfelen en twijfel hielp me om de kunst van het overleven te leren.
Ik ben vrijgelaten, onder voorwaarde dat ik zou trouwen. Ik mocht niet werken en niet studeren. Van vrijheid was dus geen sprake. Daarom ben ik nu hier.
Vlak na mijn vrijlating ben ik langsgegaan bij de moeder van Thamina. Ze omhelsde me en wist waarvoor ik was gekomen. Lang zeiden we niets, de vroegoude, analfabete moeder van mijn vriendin en ik. ‘Ga en leef,’ zei ze toen ik een halfuur later weer vertrok.
Is het een straf of een zegen dat ik vrijkwam? Als er iets te kiezen viel, wat zou ik dan hebben gekozen: thuiskomen met de herinneringen die ik heb en daarmee door het leven gaan of helemaal niet meer thuiskomen? De vragen galmen nog altijd door mijn hoofd.
Wat ik wel weet is dat ik uiteindelijk heb besloten om mijn verhaal te vertellen en dit samen met Job Hulsman op te tekenen. Ik besloot het door te geven, opdat we leren van het verleden en nooit vergeten dat vrijheid niet vanzelfsprekend is.
Bij de bijeenkomst raakte ik ook in gesprek met de kinderen van verzetsmannen. Ik begreep dat sommigen van hen meegaan naar de jaarlijkse herdenking in Frankrijk en sommigen niet, omdat het leed op die plek te dichtbij komt. Ik begrijp dat goed. Herdenken en stilstaan kent vele vormen. Zelf herdenk ik mijn kameraden op 4 mei, in stilte, terwijl ik ook aan alle anderen denk die slachtoffer zijn geworden van hun vrijheidsstrijd.
‘Hoe gaan we verder?’ Het is een vraag die iedereen bezighoudt, nu ‘de mannen’ van Natzweiler er niet meer zijn. Hoe herdenken we? Hoe geven we vorm aan onze behoefte? Aan het beloofde?
We hebben een gezamenlijke taak om mensen bij de les te houden. We kunnen eraan bijdragen dat onze rechten ons in de toekomst niet opnieuw worden ontnomen, dat mensen niet opnieuw de mist in worden gestuurd om te verworden tot nog minder dan een nummer.
Gastvrijheid en verbondenheid
Moe maar voldaan kwam ik in de middag thuis! Het was een mooie en bijzondere ontmoeting. Hoewel ik voor het eerst bij deze mensen was aangesloten, ze nooit eerder had ontmoet voelde ik de verbondenheid. Zij, die als kinderen van verzetsmannen hebben geleerd dat gastvrijheid en solidariteit het fundament zijn voor mensenrechten. Onrechtvaardige en vreselijke dingen meemaken die je ziel en het lijf voorgoed scheiden is pijnlijk maar het dragen van de herinneringen en de eeuwige vragen betekent levenslang. En dat leed beperkt zich niet tot dit continent! Herdenken en stilstaan helpt iedereen en overal! ‘Ga en leef’, maar houd het wrede hoofdstuk van oorlog, mensenrechtenschending en afschuwelijkheden levend!