Ik groeide op in een tijd waarin de kinderen van gastarbeiders gestimuleerd werden in de ontwikkeling van wat nu geregeld ‘dubbele loyaliteit’ wordt genoemd. Ik wachtte elke woensdagmiddag met Patrick en Jeffrey op Farid, mijn drie klasgenootjes op de basisschool. Woensdagmiddag was een vrije middag en een vrije middag betekende negen van de tien keer voetballen tot we moesten thuiskomen voor het avondeten. Farid bleef op woensdag altijd iets langer in het klaslokaal zitten, want hij leerde de Arabische taal. Het Arabisch taalonderwijs dat in de jaren negentig door Nederlandse basisscholen verzorgd werd, richtte zich op het citeren en beter begrijpen van de Koran. Basisscholen experimenteerden met deze les, omdat het een goede beheersing van het Nederlands zou stimuleren. Beleidsmakers betoogden dat een binding met het moederland een sociaal isolement in Nederland zou voorkomen én zou bijdragen aan arbeidsparticipatie. Een win-win-winsituatie, zou je zeggen… .
Toch ligt de nadruk in het integratiebeleid al een tijd niet meer op cultuurbehoud; integendeel zelfs. Arabische taalles voor Farids kinderen zou vandaag op z’n minst controversieel zijn, ook als deze niet religieus geïnspireerd is. Als onze interpretatie van ‘integratie’ in zo’n korte tijd aan verandering onderhevig is, hoe kunnen we dan verwachten dat een nieuwkomer grotendeels naar eigen inzicht een leven in Nederland opbouwt?
Met het persoonlijk inburgeringsbudget is het goed mogelijk om de Nederlandse taal te leren, maar dit is slechts een klein onderdeel van integratie. Met een budget koop je in ieder geval niet een gunstige startpositie voor de Nederlandse arbeidsmarkt. De nieuwkomer, ook de hoogopgeleide vluchteling, moet kunnen rekenen op de bereidheid van de gevestigden om hem of haar wegwijs te maken: van de bereidheid van de professoren om belangeloos bij te dragen aan op het hoger onderwijs voorbereidende programma’s, tot de bereidheid van studenten die de eerste kennismaking met het leven op en rond de campus voor hun rekening nemen.
Het mentoringprogramma van het UAF biedt studenten met een vluchtelingachtergrond en deelnemers aan taal- en schakelprogramma’s de gelegenheid om in contact te komen met Nederlanders die bereid zijn om hun netwerk te delen en samen de taal te oefenen. We vierden afgelopen vrijdag het feit dat de 500ste studentmentor bereid is gevonden om gerichte aandacht te geven aan één van de vele nieuwkomers die met alle plezier aan de verwachtingen voldoet, en toch ook niet exact weet wat nu met ‘integratie’ wordt bedoeld. Ik wens het UAF veel succes toe met de voortzetting van dit initiatief!
Kevin van der Poel
Language & Training Centre, Erasmus Universiteit Rotterdam
Winnaar van de EUR Top Support Award
Beeld: Erasmus Universiteit Rotterdam