De ambitieuze Fereshte Zamani (24, gevlucht uit Afghanistan) zocht iemand die haar kon helpen met de taal, maar ook inhoudelijk kon ondersteunen bij haar studie accountancy. Via het UAF kwam ze in contact met mentor Inge Bookholt (25). Ze matchen niet alleen op hun vakgebied, maar ook op persoonlijk vlak: ‘Door Inge leer ik met vertrouwen naar de toekomst te kijken en met mensen om te gaan. Ik durf nu meer door haar.’
Of Fereshte ook hobby’s had als kind, vroeg Inge haar laatst. Inge kreeg een verbaasd antwoord terug van haar mentee: ‘Hobby’s? Ik was al blij als ik naar school kon!’ Fereshte groeide op als Afghaanse in Iran en dat was niet makkelijk. Afghanen werden er gezien als tweederangsburgers en moesten vaak meer betalen voor alledaagse zaken, dus ook voor onderwijs.
Beide benen op de grond
Zo gebeurde het dat Fereshte een tijd niet naar school kon, omdat haar ouders het hoge onderwijsgeld niet konden betalen. De maanden dat Fereshte en haar familie in Afghanistan een nieuw leven probeerden op te bouwen, waren niet veel beter, vertelt Fereshte in haar zorgvuldig ingerichte appartement in Zeist: ‘Afghanistan was in oorlog en onveilig. Bovendien is het geen goede plek voor meisjes en vrouwen; ik mocht alleen maar thuis zitten.’
Toen ze op haar zestiende samen met haar vader in Nederland terechtkwam, keek ze haar ogen uit: ‘Het leven is zo veilig hier en er zijn hier zoveel vrijheden. Er is respect voor meisjes en vrouwen; ze kunnen buiten wandelen en genieten van het mooie weer. In Kabul durft geen meisje dat te doen.’ Inge knikt en zegt: ‘Ik vind het contact met Fereshte zo waardevol, omdat het me met beide benen op de grond houdt. Ik leer van haar hoe zij Nederland ervaart en ben daardoor mijn eigen leven meer gaan waarderen.’
Gespreksstof
Inge en Fereshte werden gematcht op studie en leeftijd. Beiden zijn half de twintig en zijn geïnteresseerd in economie; Inge studeerde economie en werkt nu als adviseur bij EY, een bedrijf dat ook veel doet met accountancy. Fereshte studeert accountancy aan de Hogeschool Utrecht. Toch zien hun levens er behoorlijk anders uit, vertelt Inge: ‘Ik werk, doe hiernaast nog een studie, heb een druk, sociaal leven en ben vrijgezel. Fereshte studeert en runt een huishouden met een man en een kind.’ Hun verschillende levens leveren alleen maar meer gespreksstof op, lacht Fereshte: ‘Voordat we mijn studie doornemen, drinken we altijd thee en kletsen we veel, over kinderen, vrienden, werk, studie, de samenleving, relaties; ik ben getrouwd, maar Inge heeft geen relatie, dat geeft andere vrijheden en heeft voor- en nadelen.’
Het was één van de wensen die Fereshte uitsprak in het eerste contact met Inge: naast hulp bij de Nederlandse taal en de studie, gaf ze aan vooral een vriendschap te willen: ‘Ik ken niet veel Nederlanders. Op school krijgt ik moeilijk contact, vooral met de meisjes. Ik heb van alles geprobeerd, maar het lukt niet. Ik wil graag een vriendschap met een Nederlandse vrouw waarmee ik over van alles kan praten, waarmee ik activiteiten kan ondernemen. Toen kwam Inge.’
‘Ik durf nu meer door haar.’
Andere wereld
Inge lacht: ‘We hebben in het begin heel duidelijk onze verwachtingen uitgesproken naar elkaar en we konden ons allebei goed vinden in een relatie die niet enkel gebaseerd is op het bespreken van taal- en studievaardigheden.’ Omdat Inge overdag werkt en Fereshte ’s avonds thuis moet zijn voor haar kind omdat haar man avonddiensten draait, spreken ze vaak bij Fereshte thuis af. ‘Zo heb ik ook haar dochtertje goed leren kennen en speel ik altijd eerst met haar. Dat vind ik erg leuk; het is echt onderdeel geworden van dit mentorschap.’ Ze bewondert Fereshte: ‘Het is een heel sterke vrouw; ze heeft een jonge dochter, ze runt een huishouden, ze heeft een pittig vluchtverhaal en een moeilijke jeugd gehad in een land waar ze niet welkom was en dan doet ze ook nog een studie. Ik vind het heel knap dat ze zo’n goede balans vindt tussen studie en gezin.’
‘De energie die ik erin stop, krijg ik ook weer terug.’
Een tip voor nieuwe mentoren: geef niet op als het niet in één keer goed gaat. Inge: ‘Een afspraak maken lukt ook wel eens niet, maar dan is het toch belangrijk om het contact weer op te pakken.’ Fereshte vult aan: ‘Soms zal je elkaar niet in één keer begrijpen. Dat is niet erg. Je komt allebei uit een andere wereld. Je bekijkt dingen vanuit een ander perspectief.’ Een mentor kan ze iedere vluchtelingstudent aanraden: ‘Hoe meer contact met Nederlanders, hoe beter het is voor je studie, je werk en voor je zelfvertrouwen.’
Vertrouwen in de toekomst
Maar, zegt Inge, je moet als mentor niet de illusie hebben dat het vanzelf gaat: ‘Het gebeurt ook wel eens dat ik moe ben van een lange dag op het werk en dat ik dan eigenlijk geen zin heb om ’s avonds nog eens met Fereshte excelsheets voor een vak management accounting door te nemen. Dat kost veel energie. Maar ik ga altijd met een goed gevoel weg. De energie die ik erin stop, krijg ik ook weer terug.’
Dat kan Fereshte beamen: ‘Ik durfde in het begin van mijn studie niet zo goed te praten in de klas, was bang dat klasgenoten mij af zouden wijzen om mijn gebrekkige Nederlands. Ik maak me nog steeds wel eens zorgen over mijn studie en mijn toekomst, maar veel minder dan eerst. Door Inge leer ik met vertrouwen naar de toekomst te kijken en met mensen om te gaan. Ik durf nu meer door haar.’
Redding voor ambitieuze studenten
Fereshte is blij dat ze nu iemand heeft bij wie ze om advies kan vragen. Zo had ze laatst een dilemma, vertelt ze: ‘Ik had twee aanbiedingen van stagebedrijven en durfde de eerste aanbieding niet goed af te slaan. Maar het bedrijf was te ver weg voor mij; de reistijd was te lang om mijn dochter op tijd te kunnen ophalen van de kinderopvang. Ik wist niet eens dat ik zo’n stageplek ook af kan wijzen. Inge leerde me dat op een nette manier te doen. De andere stageplek ging heel goed; ik kon er na mijn stage als oproepkracht blijven werken.’
Fereshte is het UAF dankbaar: ‘Het UAF is de grote redding voor ambitieuze vluchtelingstudenten. Zonder het UAF had ik het niet gekund. Ze zijn behulpzaam om de goede weg te laten zien en een goede mentor te vinden. Alleen was ik nooit zo ver gekomen.’
Foto: Suzanne Blanchard