Net nieuw in Nederland wilde de Palestijnse Suha Kasab (43) haar loopbaan als docent wiskunde niet vervolgen. De verschillen tussen lesgeven in Nederland en de Gazastrook leken haar onoverbrugbaar. Via het oriëntatietraject Statushouders voor de Klas geeft Suha het vijf jaar later toch een kans. Voorlopig met succes. ‘Ik wil op de Nederlandse manier lesgeven.’
‘Ik was net in Nederland toen ik als vrijwilliger op een middelbare school in Noord-Holland in aanraking kwam met scholieren. Wat ik zag? Ik miste het respect voor de leraren. De leerlingen waren met andere dingen bezig en luisterden niet goed naar de docenten.’
In een klaslokaal in het gebouw van hogeschool Windesheim in Zwolle blikt Suha, voorafgaand aan een les Nederlands C1, terug op 2015, het jaar waarin ze voor het eerste een Nederlandse middelbareschooklas meemaakte. ‘Ik vond het lastig,’ geeft ze toe, ‘want als docent ben ik orde en respect gewend. Als een van mijn leerlingen niet luisterde stuurde ik hem of haar naar de directeur. Die wist er wel raad mee.’
Op basis van die eerste ervaring besloot Suha dat ze geen docent wiskunde wilde worden in Nederland, ondanks haar jarenlange ervaring als docente op een middelbare school in de Gazastrook. Aan kennis en kunde geen gebrek: negen jaar stond ze daar voor de klas. Tot 2008, het jaar waarin ze vanwege politieke omstandigheden in de Gazastrook stopte met werken. Drie jaar later, in 2011, vluchtte ze met haar man en drie kinderen: eerst naar Egypte, toen naar Thailand en uiteindelijk naar Nederland.
Rekentalent
‘Ik was negen jaar toen ik mijn talent ontdekte. Ik was de beste van de klas in rekenen. Vakken als geschiedenis en aardrijkskunde zijn niet voor mij weggelegd, maar dingen begrijpen gaat me heel goed af. Als docent wiskunde was ik op mijn plek. Toen ik ontdekte dat het er in Nederlandse klassen anders aan toe gaat, besloot ik om iets anders met mijn talent te gaan doen: administratief werk, accountancy, bedrijfskunde, zoiets.’
Alleen
Op advies van haar begeleider bij het UAF startte Suha in 2017 het voorbereidend jaar van de studie Bedrijfseconomie aan het Alfa-college. ‘Het ging me gemakkelijk af en ik haalde veel vakken. Toch ben ik gestopt, want mijn zoontje zei: “Mama, ik zie je bijna niet meer.” Dat vond ik heel heftig om te horen, want ik was op dat moment nog een alleenstaande moeder. Mijn man was nog niet in Nederland. Ik stond er alleen voor.’
Twee jaar later is de situatie van Suha behoorlijk anders. Haar man is inmiddels in Nederland en Suha zelf startte afgelopen september met het traject Statushouders voor de Klas, een samenwerking tussen de Hogeschool Windesheim, Vluchtelingenwerk en het UAF. In één jaar worden vluchtelingen met een achtergrond in het onderwijs met onder meer een stage en (vak)taallessen klaargestoomd voor de tweejarige reguliere opleiding voor zij-instromers. Als alles goed loopt kan Suha volgend schooljaar al zelfstandig voor de klas staan.
Waarom geef je het alsnog een kans?
‘Kijk, ik wil werken, dat is de belangrijkste reden. Dat mijn man nu ook in Nederland is maakt het makkelijker voor mij om tijd te steken in een studie. Daarnaast hebben de afgelopen jaren geholpen om te wennen. De eerste periode was lastig voor mij, maar inmiddels begrijp ik beter hoe de dingen hier gaan. Ik ben flexibeler dan in 2015.’
Waar doel je precies op?
‘Ik was gewend aan stilte en orde in de klas. Als docent ben ik best streng en serieus. Inmiddels ben ik milder. In november gaf ik voor het eerst zelfstandig een les aan een klas van de Scholengemeenschap Lelystad, waar ik stage loop. Dat ging goed.’
Hoe reageerden de leerlingen op jou?
‘Wacht, ik laat het je zien.’ Suha staat op, loopt naar haar tas en tovert een A4-schrift tevoorschijn. Vlug bladert ze naar een pagina met volgeschreven geeltjes. ‘Kijk,’ zegt ze, ‘na afloop van mijn tweede les heb ik mijn leerlingen gevraagd wat ze van mij vinden. Mijn eerste vraag was: “Begrijpen jullie mijn Nederlands?” En de tweede vraag: “Begrijpen jullie mijn uitleg?”’ Suha laat haar wijsvinger langs de antwoorden op de geeltjes glijden. Wat opvalt: bijna alle leerlingen schrijven dat ze haar kunnen volgen, maar dat ze de uitleg lang vinden.
‘Ik wil het graag op de Nederlandse manier doen.’
Suha: ‘Op basis van de feedback heb ik mijn werkwijze aangepast. Ik was het gewend om het grootste gedeelte van een les te praten. Terwijl uitleg van een docent in Nederland maximaal de halve les duurt. Kinderen in Nederland krijgen tijd in de les om te beginnen met het maken van opdrachten. Nu ik dat weet ben ik minder lang aan het woord, want ik wil het graag op de Nederlandse manier doen.’
Wat moet er nog gebeuren voordat je vast als wiskundedocent voor de klas kunt staan?
‘Wiskundige principes zijn overal hetzelfde, maar de manier van lesgeven verschilt per land. De vaktaal is anders, net als de wiskundige tekens die jullie gebruiken. Dat soort zaken wil ik leren, want de kinderen mogen door mij niet in de war raken. Mijn taal moet nog beter. Daarnaast wil ik vertrouwd raken met het schoolsysteem. Hoe ga je om met ouders? Dat soort dingen… Overigens ben ik in de twintig minuten waarin ik uitleg geef nog steeds de docent die ik was in Gaza. Ik wil dat mijn leerlingen stil zijn, goed luisteren en geconcentreerd werken. Ik probeer het beste van mezelf te combineren met de Nederlandse manier van werken.’
Jane Middel, stagebegeleider van Suha bij de Scholengemeenschap Lelystad: ‘In Nederland zijn kinderen mondig. Ze gaan sneller in tegen autoriteit. Daar moet Suha nog aan wennen, want ze is streng en strikt en heeft van nature overwicht. Los daarvan doet ze het hartstikke goed. Je merkt dat ze een ervaren docent is. En even belangrijk: ze is leergierig en pakt alles aan wat je haar aanreikt. Dat vind ik knap. Als ze haar Nederlands verder verbetert zie ik haar wel voor de klas staan.’
Foto: Suzanne Blanchard