Als je Arezoo Aminipanah moet omschrijven in één woord, dan is het wilskracht. Zeven jaar geleden vluchtte ze vanuit Iran naar Nederland. Sindsdien heeft ze de taal geleerd en geprobeerd om een baan te vinden. Helaas ging dat niet zo makkelijk. Dat was het moment toen Joop ten Kate om de hoek kwam kijken. Ze werden aan elkaar gekoppeld in het kader van het UAF-mentoringprogramma.
Joop en Arezoo zitten aan de eettafel bij Joop thuis. Op de tafel staat een pot thee en een schaal met koekjes. ‘Hier mag je gerust meerdere koeken pakken. Het is niet zoals bij andere Nederlanders dat je maar één koekje mag’, grapt Joop terwijl hij de schaal verzet.
Twee jaar geleden werden ze door het UAF aan elkaar gekoppeld, omdat Arezoo behoefte had aan een mentor bij haar zoektocht naar werk. Ook wilde ze graag de Nederlandse taal oefenen. Arezoo was in haar thuisland Iran een operatie-assistente en wilde graag haar beroep ook in Nederland beoefenen. Zij kreeg afwijzing op afwijzing op haar sollicitaties. ‘Of ik kreeg helemaal niets te horen’, zegt ze. ‘Gek is dat eigenlijk, want er is een tekort in de zorgsector’, vult Joop aan.
Aan het begin van hun mentorschap hadden Joop en Arezoo met elkaar afgesproken dat Joop vooral Arezoo zal ondersteunen bij haar zoektocht naar een baan. De bedoeling is dat de mentee zelf veel doet en dat de mentor op de achtergrond blijft. ‘Maar ik merkte dat Arezoo vaak aan het lijntje gehouden werd door werkgevers. Ik zag dat ze niet durfde na te bellen of door de vragen aan de telefoon, omdat dit in haar cultuur niet gebruikelijk is dus besloot ik, met instemming van Arezoo, voor haar na te bellen’, vertelt Joop.
Wie gaat er voor mijn kinderen zorgen?
Oktober vorig jaar vond hij voor haar de vacature medewerker bevolkingsonderzoek borstkanker. Het leek Arezoo ideaal, maar omdat ze al zoveel afwijzingen had gehad, was ze een beetje ontmoedigd. Dus pakte Joop de telefoon en belde met de dame van de organisatie. Gelukkig mocht Arezoo op gesprek komen. Tijdens het gesprek kwam ze erachter dat de school niet in Rotterdam is, maar in Nijmegen. ‘Nijmegen is zo ver weg van Bloemendaal. Er gingen veel gedachten door mij heen: wie gaat er voor mijn kinderen zorgen? En wie gaat het huishouden doen?’ Joop: ‘We hebben toen stevige gesprekken gevoerd. Misschien heb ik Arezoo een beetje hard aangepakt, maar dat leek mij op dat moment nodig. Ik zei dat ze smoesjes verzon. Haar man en kinderen konden haar best een handje helpen.’ De Iraanse werd verdrietig, maar besloot toch te studeren.
Inmiddels is Arezoo met vlag en wimpel geslaagd en is haar stagecontract omgezet naar een arbeidscontract.
Eénmaal aan de studie kreeg ze te maken met nieuwe uitdagingen. Haar opleiders waren niet zo aardig tegen haar. Ze maakten opmerkingen over haar taal, wilden haar niet altijd helpen en hadden er geen vertrouwen in dat Arezoo het aankon. ‘Ik stond op het punt om te stoppen met mijn opleiding. Mijn man moedigde mij aan om toch door te zetten. En Joop spoorde mij aan om de problemen aan te kaarten bij de hoofdopleider. Toen ik dat deed, draaiden mijn opleiders bij en ze deden aardig tegen mij.’ Inmiddels is Arezoo met vlag en wimpel geslaagd en is haar stagecontract omgezet naar een arbeidscontract. ‘Ik ben heel blij dat ik geslaagd ben’, zegt ze ingetogen. ‘Ik hoop dat mijn contract in december verlengd wordt, want ik vind het werk erg leuk. Door mijn werk kom ik in contact met veel mensen waardoor ik mijn Nederlands kan verbeteren. Immers, door te werken kunnen vluchtelingen sneller integreren.’
Je hebt echt veel kracht nodig
‘Je hebt een thuisfront nodig dat achter je staat, want een opleiding volgen is niet makkelijk. Je hebt echt veel kracht nodig en dat had ik me niet gerealiseerd’, vertelt Joop terugkijkend naar de struikelblokken die Arezoo opgeworpen kreeg. ‘Door deze ervaring heb ik een kijkje kunnen nemen in de wereld van een vluchteling. Er komt zoveel bij kijken bij de integratie en de obstakels waar iemand tegenaan loopt’, aldus Joop.
Tekst en foto’s: Sahar Jahish