Ouafika Aissati is klantmanager inburgering bij de gemeente Almere. Als Marokkaanse Nederlander weet ze uit eigen ervaring wat de barrières kunnen zijn voor een nieuwkomer. ‘Als kind van migrant-ouders werd ik al van jongs af aan in hokjes gestopt. Ik heb er mee leren omgaan, maar fijn is het zeker niet.’
Uit eigen ervaring kan Ouafika meepraten over hoe frustrerend het kan zijn om een baan op haar eigen niveau te krijgen. Zelf was ze vastbesloten om datgene te doen, waar haar passie lag. Ouafika kwam via haar vrijwilligerswerk bij Vluchtelingenwerk terecht bij de gemeente Almere. Dat past perfect: van jongs af aan wilde ze al graag een maatschappelijke rol. ‘Mijn passie is om mensen te helpen die in een kwetsbare positie zitten.’
'Als die wachttijd er niet was, dan konden mensen veel sneller een bijdrage leveren aan de maatschappij.'
Veilige plek
Sinds januari van dit jaar is ze klantmanager: ze helpt mensen die vanuit de participatiewet een uitkering ontvangen, naar duurzaam werk. ‘Ik vind dat menselijke aspect zo belangrijk. Het is heel mooi als ik mensen zie ontdooien tijdens een gesprek. Je kunt het verschil voor iemand maken door simpelweg oprecht te luisteren naar hun verhaal.’ Ouafika heeft dagelijks te maken met de grote groep wachtende statushouders. Het moeilijkst vindt ze dat ze geen invloed heeft op de gebrekkige doorstroom. ‘Er zitten mensen onwenselijk lang te wachten, onder andere op een woning. Als die wachttijd er niet was, dan konden mensen veel sneller een bijdrage leveren aan de maatschappij. Dat willen ze heel graag én het is tien keer beter voor hun inburgeringsproces. Mijn oproep is dan ook: bouw die huizen zo snel mogelijk. Geef mensen een veilige plek.’
'Het lange wachten kan ik niet oplossen; ik kijk wat ik wel kan doen om een verschil te maken.'
Verschil maken
Sinds de nieuwe Wet Inburgering hebben gemeenten het drukker gekregen. De taakstelling (opdracht van het Rijk aan de gemeente t.o.v. het huisvesten en inburgeren van statushouders) is verdubbeld. Ouafika merkt dat ook in haar werk, maar probeert ondanks de toegenomen werkdruk altijd een persoonlijke benadering toe te passen. De communicatie met het COA gaat over het algemeen goed, vertelt ze. Wel is elke COA-locatie anders (‘het is net een gemeente’). Als Ouafika een nieuwe cliënt krijgt, dan probeert ze met diegene altijd snel een eerste gesprek te plannen. Ook al duurt het misschien nog een tijd voordat iemand een woning in Almere toegewezen heeft gekregen en echt kan starten. ‘Ik vind het belangrijk dat cliënten weten dat ik er voor ze ben. Het lange wachten kan ik niet oplossen; ik kijk wat ik wel kan doen om een verschil te maken.’ Ze spreekt vanuit haar hart, dat voel je in alles.