Het viel Yaman Attar (25 jaar, afkomstig uit Syrië) zwaar dat hij begin 2017 moest stoppen met zijn rechtenstudie. De taal, het onderwijssysteem, de inhoud van de studie en het contact met medestudenten waren anders dan verwacht. Inmiddels heeft hij zich ingeschreven bij een nieuwe opleiding. Een studie waar hij zijn weg wel hoopt te vinden.
Toen Yaman zeventien jaar werd, maakte hij een plan voor zichzelf: hij zou op zijn 22e klaar zijn met zijn rechtenstudie, werkervaring opdoen, een goede baan vinden en dan een gezin beginnen. Het liep anders. Zelf omschrijft hij de laatste vijf jaar zo: ‘In de lente van mijn jeugd is de herfst in mijn land aangebroken.’ In de zorgvuldig gekozen woorden, is zijn passie voor taal en literatuur merkbaar: ‘Syrië is door de oorlog zijn bladeren verloren en zal opnieuw moeten beginnen’, legt Yaman uit. Maar het is onzeker wanneer de lente weer aanbreekt in zijn land. Tot die tijd zal hij in Nederland zijn weg moeten vinden.
En dat is lastig, want die weg is lang, zeker voor iemand die zo ambitieus is als Yaman. Hij voelt zich schuldig, vooral tegenover zijn familie en de Nederlanders om hem heen, omdat hij de taal nog niet perfect spreekt, weinig Nederlandse vrienden heeft en nog geen studie doet die bij hem past. Het zit hem dwars dat hij zijn rechtenstudie in Nederland na een jaar heeft moeten afbreken, omdat het onderwijssysteem, de manier van leren en de taal hem zwaar vielen, omdat de oorlog nog te veel in zijn hoofd rondspookte, omdat hij erachter kwam dat zijn hart eigenlijk ergens anders ligt dan bij rechten.
Niet zielig
Yaman gaat bijna dagelijks naar de Radboud Universiteit in Nijmegen om zijn taal bij te spijkeren en te lezen over andere opleidingen. Hij is vastbesloten om een studie te vinden die bij hem past. ‘Ik wil al mijn tijd schenken aan studeren. Ik kan er niks aan doen wat er is gebeurd, want de oorlog is groter dan ons allemaal. Ik kan wel wat aan mijzelf doen: ik kan mijn taal verbeteren en werken aan mijn toekomst.’
Tot 2011 had hij een zorgeloos leven. Yaman, zijn vier jaar oudere broer en zijn vader (zakenman) en moeder (biologiedocent) woonden in een mooi huis in Aleppo en waren gelukkig samen. ‘Alles was toegankelijk voor ons, alleen hadden we geen politieke vrijheid. Als kind leerde ik al dat ik niks mocht zeggen over de overheid of Assad.’
‘Ik ben wel verdrietig, maar ik ben niet zielig.’
Angst
Met de bommen en de soldaten, sloop ook de angst de stad in. Het volgen van rechtencolleges werd hem door bomaanslagen en sluipschutters vaak onmogelijk gemaakt. De vliegtuigen boven hun huis, ze raakten er langzaam gewend aan. Maar de dode mensen op straat wenden nooit, vertelt Yaman: ‘Op een middag zag ik een goede vriend liggen die een levensmiddelenzaak had bij ons om de hoek. Een gat in zijn achterhoofd. Dood. Hij had twee jonge dochters en was altijd zo aardig, hij deed echt niemand kwaad.’
Toen 83 medestudenten omkwamen bij een bombardement op zijn universiteit, was zijn faculteit inmiddels gesloten vanwege de oorlog. ‘Gelukkig zaten er geen vrienden van me bij, maar we waren daarna wel erg bang.’ Toen zijn vader op een dag op zijn kantoor werd bedreigd door zes onbekende mannen (‘we weten dat je twee zoons hebt en we weten waar je woont’), besloot het gezin te vluchten. Voor afscheid was geen tijd. Contact met vrienden en familie heeft hij nog sporadisch, via Facebook of WhatsApp.
Gewoon vrienden
Hij mist Aleppo: ‘Het is de stad waar mijn grootouders, mijn ouders en ik zijn geboren. Mijn bloed is daar, mijn wortels, alles wat ik was en ben is daar. Ik mis mijn kamer, ons huis en de straat waar ik als kleine jongen speelde.’ Maar, zegt hij standvastig: ‘Ik ben wel verdrietig, maar ik ben niet zielig.’
Hij heeft veel aan het contact met het UAF: ‘Dankzij het UAF voel ik me minder alleen. Het is ook fijn om te weten dat ik straks bij een nieuwe studie weer bij het UAF terecht kan voor financiële steun.’ Ook in de periode na het voortijdig beëindigen van zijn rechtenstudie, spreekt hij regelmatig met zijn studentenbegeleider van het UAF. Nu vooral voor praktische tips en mentale steun: ‘Zij is mij al die tijd blijven aanmoedigen om niet op te geven en stimuleert mij om ook naar studies te kijken waar ik zelf nog niet aan had gedacht.’
Ook heeft hij steun aan zijn mentor van het UAF-studentmentoringproject: ‘In Nederland heb ik veel moeite om me thuis te voelen, maar als ik bij haar en haar vrienden ben, voel ik toch een beetje dat ik ergens bij hoor. Ik word door hen echt geaccepteerd.’ De term ‘mentor’ is sowieso niet meer van toepassing, vindt Yaman: ‘We zijn nu gewoon vrienden.’ In mei 2017 werd het mentorduo geportretteerd door Trouw.
Solliciteren
Samen met zijn mentor bezocht hij open dagen van verschillende opleidingen, en deed hij mee aan een aantal meeloopdagen. Uit een vaardighedentoets kwam naar voren dat hij iets zou moeten doen met communicatiewetenschap, sociologie of tolk-vertaler. Naar aanleiding daarvan heeft hij zich inmiddels ingeschreven bij een nieuwe opleiding.
Omdat hij graag meer sociale contacten wilde krijgen en werkervaring wilde opdoen, is hij als vrijwilliger betrokken bij verschillende hulporganisaties, onder meer als tolk Arabisch-Nederlands. En o ja, hij is druk met solliciteren, maar dat gaat minder voortvarend dan hij hoopte: ‘Ik heb op zestien functies gesolliciteerd, vooral horeca- en magazijnwerk, maar ben voor alles afgewezen. Ik denk dat mensen mijn CV toch met iemand vergelijken met meer werkervaring.’
Vrijdenkend
Nog steeds maakt hij zich soms zorgen over zijn toekomst: ‘Dan ben ik bang dat het heel lang gaat duren voordat ik een goede baan vind en dat mensen me niet gaan accepteren.’ Maar de zorgen maken langzaam plaats voor vertrouwen: ‘Ik wist dat dit een lange weg zou worden. Maar ik ben flexibel en ik hou van de Nederlandse cultuur. Ik ben een vrijdenkend mens, net als heel veel andere Nederlanders. Mede door het UAF voel ik nu dat ik erbij hoor, meestal.’
Foto: Venus Veldhoen